Ontstaan.

Het ontstaan van de Vereniging

Halverwege de jaren tachtig was er een oproep in het radioprogramma “Vroege Vogels”. In dit programma werd aangegeven dat in Schoonrewoerd een hoogstamboomgaard met appel- en perenbomen gepacht werd, die anders gerooid werd en een maïsveld zou worden. Men wilde de boomgaard gaan gebruiken om snoeicursussen te geven en bood mensen aan om een boom te adopteren waarbij zij de opbrengst kregen. Vele mensen reageerden op deze oproep en kwamen voor een kennismaking en het uitzoeken van een boom in de boomgaard bijeen.
 
Niet iedereen kreeg een boom toegewezen, die hij graag zou willen. Dit omdat er zeer grote maar ook kleine bomen waren. Het volgende jaar kreeg de initiatiefnemer een tweede, maar zeer verwaarloosde boomgaard in Houten gratis in beheer. Het jaar daarop werd de groep gesplitst. De meeste mensen van het eerste uur bleven in Schoonrewoerd, maar sommigen en de nieuwe leden gingen naar Houten. Toen ontstonden er enige discussies over hoe verder te gaan, mede omdat de verwaarloosde boomgaard in Houten bijna geen oogst gaf. Ook ontstond het plan om de boomgaard in Schoonrewoerd op te geven en alleen door te gaan met de gratis boomgaard in Houten.
Toen een ander lid dit hoorde, benaderde hij de oorspronkelijke eigenaar of hij de pacht over kon nemen.  De meeste leden in Schoonrewoerd bleken voorstander van het opzetten van een vereniging, welke tijdens de oprichtings – vergadering op 14 november 1987 tot stand kwam. We begonnen meteen al met 31 leden. Tijdens deze vergadering werden Anton van der Lubbe, Hans Zadelaar
, Els de Voogd en Louis Groothuis in het bestuur gekozen. Om alles goed te organiseren, besloot men zo snel mogelijk met statuten en een goed huishoudelijk reglement te komen. Nog steeds zijn een aantal leden van het eerste uur  actief bij de vereniging.

Direct na de oprichting van de vereniging moest met het verzorgen van de boomgaard begonnen worden. Dit betekende op de eerste plaats snoeien. Doordat er in de eerste fase te weinig gegadigden voor een  snoeicursus waren, was de boomgaard redelijk verwaarloosd. Daarom werd voor de eerste snoeibeurt een professioneel bedrijf ingehuurd, die wel al het snoeihout in de boomgaard achterliet. Dit moesten de leden zelf opruimen, wat in die tijd verbranden betekende. Wat zijn we geschrokken, toen we de eerste keer in de boomgaard kwamen om te branden. Door de hele boomgaard lag een laag van een halve tot een meter snoeihout.
     
Bij de aanwezigen stond het huilen nader dan het lachen en men was bang dat de boomgaard vernield was en we dat jaar geen oogst zouden hebben. We zijn twee zaterdagen aan het branden geweest, waarbij we de tweede keer drie grote vuren hadden, waarin takken tot 10 cm moeiteloos verstookt werden. De dikkere takken brachten nog geld op voor de vereniging, omdat die voor 250 gulden gekocht werden door Jan Bredius, die nog de nodige dagen bezig geweest is om het dikke hout in hanteerbare stukken te zagen. Hij kreeg hierdoor voor jaren haardhout. De angst voor het ontbreken van een redelijke oogst, bleek ongegrond. Ondanks dat een late nachtvorst een deel van de perenoogst vernietigde, hadden we in totaal 240 kisten fruit.